Onlangs werd een doe-boek voor ouderen met dementie in woonzorgcentra voorgesteld door drie bachelorstudenten Toegepaste Psychologie van Hogeschool VIVES campus Kortrijk.
De drie studenten, nl. Samantha Bontinck uit Avelgem, Diana Marvani uit Moorsele en Yanisha Vandermeersch uit Gullegem ontwikkelden dit doe-boek binnen hun projectstage in woonzorgcentrum Sint-Camillus in Wevelgem en in samenwerking met Caritas West-Vlaanderen. Ze stelden hun boek voor tijdens een (Be)leefbeurs in Torhout.
“Het boek werd eigenlijk opgemaakt voor ouderen met dementie, en in eerste instantie zij die in een woonzorgcentrum verblijven”, luidt het.
De band onderhouden
“Onze studenten doen een observatiestage in het tweede jaar en een langere stage in het derde jaar”, vertelt Stijn Bijttebier uit Diksmuide. Hij is lector Toegepaste Pyschologie aan Hogeschool VIVES. “Daarnaast zijn er ook projectstages. Dat is een type stage waar een groep studenten start met een project, relevant voor wat ze moeten leren. Ze moeten doelen halen en zetten samenwerkingen op met het werkveld en de doelgroep. Op die manier is het boek ‘Demens(ie)’ tot stand gekomen. De drie studenten kregen de opdracht om een manier te vinden om kleinkinderen weer bij de grootouders te brengen in een woonzorgcentrum, want soms is de band niet meer zo sterk door de setting. Het is belangrijk om die band te onderhouden.”
Het principe van het boek komt van de studenten, hogeschool VIVES trad op als stagebegeleider en de werkveldpartners waren woonzorgcentrum Sint-Camillus enerzijds en Caritas anderzijds. “Directeur Pieter Billiet van Caritas West-Vlaanderen vzw is hier een belangrijke drijvende kracht geweest.”
Samen dingen doen met de kleinkinderen
“We wilden dat mensen samen met hun kleinkinderen aan de slag konden gaan in het doe-boek”, vertellen de studenten. “Het boek kan na een overlijden ook iets tastbaars zijn dat overblijft.”
Demens(ie) is een boek waarin gewerkt wordt. “Je kan er foto’s van de bewoner en de familie inkleven. Om de betrokkenheid te stimuleren kunnen de kleinkinderen op zoek gaan naar foto’s. Door foto’s van geliefden die eventueel al overleden zijn, kan het boek ook zorgen dat het stuk gemis en rouw bespreekbaar wordt.” Er is een vragenlijst over de bewoner met informatie die interessant kan zijn voor de mensen in het woonzorgcentrum maar ook voor de familie. “Het zijn simpele dingen die de mogelijkheid geven om te praten en waardoor de kleinkinderen samen kunnen werken met hun grootouder. Een stamboom maken kan je ook doen in het boek.”
Daarnaast kan je een lijst met favoriete muziek invullen. “Dat kan een reden zijn voor de kleinkinderen om eens die muziek mee te brengen. Ze komen in de leefwereld van de mensen in het woonzorgcentrum.” Een ander belangrijk stuk in het boek gaat over reizen. “Eigenlijk willen we allemaal wel weten waar onze grootouders ooit geweest zijn. Die plaatsen kunnen aangeduid worden op een wereldkaart. Reizen is een belangrijk stuk van ons leven!” Verder krijg je in het boek ook nog de mogelijkheid om familierecepten toe te voegen. “Misschien kan er in het woonzorgcentrum wel afgesproken worden om samen één van die recepten klaar te maken, dus terug te grijpen naar wat vertrouwd was of is voor de oudere.”
Doe-box
Het boek werd volledig samengesteld door de studenten en Caritas zorgde voor iemand die de layout uitwerkte en enkele mijmeringen tussenvoegde.
Caritas biedt aan elk woonzorgcentrum uit haar netwerk een boek aan.
Bij het boek hoort ook een doe-box die door caritas tegen aankoopprijs ter beschikking gesteld wordt. Er zijn opdrachten om het geheugen te triggeren en om cognitieve functies sterker naar voor te laten komen. Zo zit er materiaal in om samen te timmeren met draad, zijn er kruiswoordraadsels, waar de oudere soms moet durven hulp vragen van een kleinkind en kan er samen gebreid of gehaakt worden. “Als een kleinkind zich meer nodig of geapprecieerd voelt, is de kans dat het terug gaat naar de grootouder groter!”